De klaarte van Klaar Cornelis.

Roland Jooris, schrijver, dichter - 2001

De beelden van Klaar Cornelis zijn sober, ascetisch, nederig en ontdaan in hun niet-opdringerige monumentaliteit. hun afgeknotte vertikaliteit is veeleer romaans dan gotisch. Ze openbaren een hunkering die hun "bestaansgrond" niet ontkent. Integendeel. Ze blijven dicht bij ons en nodigen ons uit om hun ruwe zachtheid van hun huid te betasten, om hun gestold groeiproces met al onze zintuigen te bevragen in hun vergeestelijking. Het zijn vastgehouden momenten in een genese die zich buiten hen verder lijkt te voltrekken.

Ze zijn veel meer verwant met stengels dan met stammen. Hetgeen niet betekent dat ze rechtstreeks naar de natuur verwijzen. Ze zijn in hun verstening zelf natuur geworden, in die zin dat ze de materie (arduin, Balegemse steen en brons)vanuit haar inwendigheid en geslotenheid een eigen beeldende kracht geven.

Klaar Cornelis schept autonome sculpuren. Via allerlei fijnzinnige inkepingen voelen we hun binnenwerk, beluisteren we de stem van hunzwijgzame niet te achterhalen groei. Klaars werk heeft een klaarte die vanuit de dingen komt, een tot de handen sprekende "fossiele licht" (om de woorden van Jos de Haes te gebruiken). Haar beelden verdonkeremanen het proces van hun schepping niet, ze maken het leesbaar zonder hun mysterie prijs te geven. Hun aanwezigheid is hun inhoud. Hun vanzelfsprekendheid hun geheim.